Villa Entropie 2

 

.                  E n t r o p i s c h   L e v e n

 

Mijn Idee

Ik draag al jaren een idee met mij mee.
Het idee om mijn afspeeltover te willen uitrekenen.
 
Het is alweer lang geleden dat ik als 21-jarige te Delft met zeer veel lof afstudeerde bij de afdeling Technische Natuurkunde en enige jaren daarna promoveerde op een onderzoek naar de voordelen, die het zou geven, als het meter-kilogram-seconde stelsel zou worden vervangen door een eenhedenstelsel waarin alle eenheden waren gebaseerd op een eenheid van beweging. Dus de platina standaard-kilogram in het Musée des Arts et Métiers te Parijs vervangen door een zeer bepaald beweginkje.
 
Maar het was al eerder dat ik het idee kreeg van de afspeeltover.
Dat was op die woensdagmiddag, 12 September 1965, op de Markt te Delft.
 
----
 
De Zon scheen met gouden stralen.
Het was zo'n dag waarop het nog zomer is, maar de herfst in stilte voorbereidingen treft.
 
Van de Novitiaatscommissie hadden we opdracht gekregen om de roos van het hoofd van Hugo Grotius weg te halen. Met behulp van een ladder beklommen we het standbeeld, dat toen nog naast de hoofdingang van de Nieuwe Kerk stond en met boender en zeep gingen we aan de slag.
Er was wel plaats voor vier foeten op hoofd en schouders van Huug.
Onder streng toezicht van enige NC-leden, die zich naast de sokkel prettig hadden geïnstalleerd in een paar fauteuils, voerden we onze opdracht uit. Straks, als we klaar waren, schreef het mos voor dat wij het zeepsop met de duiveschijt over de NC zouden uitstorten.
Naast me zat ene Jannes Lokaal. Een onopvallende jongen, niet te groot en niet te klein, onhandig, een linkspoot en een gewild slachtoffer van de NC. Niet mooi ook om te zien. Hij zag eruit zoals hij heette. Krom nekje, scheef bekje.

Daar kwam het draaiorgel van de Molslaan aan. Het was nog een orgel met handbediening waar Amerikaanse toeristen zo dol op zijn. De orgeldraaier legde een nieuw boek op en speciaal voor de aanwezige Japanners en Amerikanen klonk even later 'Ik hou van Holland' over de Markt van Delft.
Vanaf Hugo hadden wij goed zicht op het orgel, dat systematisch de terrasjes afging. Met veel gevoel draaide de orgelman aan het wiel en het klompedansje deinde langs de Hollandse geveltjes. We onderbraken het vermoeiende werk om te luisteren.

Jannes had nog niet veel gezegd, maar nu sprak hij.
'Sfeertje' zei Jannes.
 
Die stem!
O, die stem heeft mij beroerd vanaf dat moment.
Het was een zachte stem, steeds ingehouden, zoals wanneer de wanhoop kwelt voordat het verdriet uitbarst.
Een stem die dringend aandacht vroeg. Help mij.
Maar het was ook een kinderstem, speels en nieuwsgierig. Kwetsbaar.
Ik kneep mijn spons uit en peuterde nadenkend aan mijn groenstrikje.
"Als je nou dat orgelboek met die gatencode gelijk stelt aan een chromosoom met menselijke genen erin, .. dan is het draaiorgel hetzelfde als het enzym dat de genen leest en de celdelingen aanstuurt .. en dan is de muziek het menselijk lichaam ... en duurt het liedje even lang als een mensenleven.' zei ik.
Ik had me dus ingeschreven voor de opleiding Technische Natuurkunde.

'En de orgelman dan?' vroeg Jannes.
'Die is dan de Zon' zei ik.
'En God dan?' drong hij aan met stijgende tenor.
'Dat woord heb je van je moeder geleerd. Dat staat niet in je genen, dat is je niet aangeboren.' gaf ik terug.
'Maar wie heeft dat orgelboek dan gemaakt?!' Zijn stem nu in tremolo, zoals de klacht van de cello in Les larmes de Jacqueline van Offenbach.
'De orgelman toch' zei ik zacht.

Jannes ging weg- en waterbouwkunde studeren. Jannes was uit een negorij ergens in het verre noorden helemaal naar Delft afgereisd om dat te gaan doen. Hij was nog nooit zijn provincie uitgeweest. Toen ik hem vroeg waarom nou toch, zei hij eenvoudig dat hij altijd naar Delft had gewild, als klein kind al. Er was daar iets wat hem boeide.
Beneden kwam een mooi blondje langs. Daar zit muziek in, grapte een foet die had meegeluisterd.
 
Toen het werk klaar was en de NC  natgegooid, ruimden we de boel op en sjouwden de ladder, de emmers en de fauteuils met de NC erin terug naar de sociëteit. De iepen langs de Voldersgracht hadden al een enkel geel blaadje en op de brug van de Cameretten werd een bruidspaartje gefotografeerd.
'Dus mijn lichaam leeft zijn leven doordat mijn chromosomen-orgelboek wordt afgedraaid.' sprak Jannes voor zich uit.
Ik keek even opzij, iets had mij getroffen in wat hij zei.
Er was even een scheppend denken in mij.
'En op de chromosomen staat je aangeboren kennis in de vorm van genen, net zo als de gaten in het orgelboek.'
'Dus informatie is de vorm of de kleur of het gewicht van de stof ' stelde Jannes vast met donkere alt.
'Precies' zei ik,'alles is dus informatie'.

'Maar wat is muziek dan?' vroeg Jannes. Weer dat wanhopige.
'Het orgelboek wordt door het draaiorgel gelezen zodat het orgel weet op welke pijpen het moet blazen. Dan gebeurt het wonder: de lucht gaat trillen en wij horen muziek!'
'Zo.’
'Bij iedere toon staat het orgel in een andere stand. Het orgelboek is eigenlijk een lijst met toon-opdrachten.
'Jazo.'
Jannes volgde peinzend met zijn ogen een paar duiven, die bij de terrasjes neerstreken om daar te gaan lunchen.
Toen vroeg hij verwonderd:
'Maar waar blijft de muziek dan?'
Die vraag zal ik nooit vergeten, die vraag bracht mij het inzicht.
'In de omgeving, in het heelal, het grote geheugen!'
Nu begon Jannes aan zijn groenstrikje te peuteren.
 
 Nadat de laatste klanken van het klompendansje waren verklonken, liet de orgelman het wiel los en boog zich over de kist met orgelboeken om nog iets moois uit te zoeken. Ik zag het hem doen en toen ineens begreep ik het. Helaas.
'Ja,' zei ik met een zucht, 'en als de klanken zich verspreid hebben in de ruimte, dan is er iets onomkeerbaar en voorgoed veranderd.'
'Wat dan?'
'De toestand van de Aarde.'  
                 

Die middag heb ik meer geleerd dan mijn hele studietijd erna.

----
Zo ontstond bij mij het idee van de afspeeltover.
De afspeeltover van een mens is het afspelen van het muziekje van zijn leven.
De waarde van de afspeeltover is de onherroepelijke verandering van de toestand.
Nog dezelfde nacht, na uren uitputtend kastbezoek en nadat eindelijk de dienstdoende NC-er mijn groenboekje had afgetekend, teruggekomen op mijn kamer, zette ik een eerste schemaatje op van hoe ik mijn afspeeltover wilde berekenen:
 Eigentover Helder

De volgende dag bleek dat Jannes die nacht helemaal niet naar bed was geweest. Ik zag hem gaan, zijn jasje was ingescheurd en de gleufhoed, die de foeten buiten moesten dragen om niet kou te vatten, daar hadden ze de bol van afgeknipt.

Toen werd ik zo woedend - ze moesten van Jannes afblijven.