Villa Entropie 2

 

.                  E n t r o p i s c h   L e v e n

17 JAAR

Delft, woensdagmiddag 12 September 1965. 

De Zon scheen met gouden stralen.

Het was zo'n dag waarop het nog zomer is, maar de herfst in stilte voorbereidingen treft.

Van de Novitiaatscommissie hadden wij opdracht gekregen om de roos van het hoofd van Hugo Grotius weg te halen. Met behulp van een ladder beklommen wij het standbeeld dat toen nog naast de hoofdingang van de Nieuwe Kerk stond en gingen met boender en zeep aan de slag.
Er was wel plaats voor vier foeten op hoofd en schouders van Huug.
Onder streng toezicht van enige NC-leden, die zich naast de sokkel prettig hadden geïnstalleerd in een paar fauteuils, voerden wij onze opdracht uit. Straks, als we klaar waren, schreef het mos voor dat we het zeepsop met de duiveschijt over de NC zouden uitstorten.


Naast mij zat Helder Blou. Zijn kaalgeschoren hoofd was groot en wit, waardoor zijn stralende ogen des te meer opvielen.
Daar kwam het draaiorgel van de Molslaan aan. Het was nog een orgel met handbediening waar Amerikaanse toeristen zo dol op zijn. De orgeldraaier legde een nieuw boek op en speciaal voor de aanwezige Japanners en Amerikanen klonk even later 'Ik hou van Holland' over de Markt van Delft.
Vanaf Hugo hadden wij goed zicht op het orgel, dat systematisch de terrasjes afging. Met veel gevoel draaide de orgelman aan het wiel en het klompedansje deinde langs de Hollandse geveltjes. Wij onderbraken het vermoeiende werk om te luisteren.
'Sfeertje' zei ik.


Helder hief het hoofd en keek mij onderzoekend aan.
"Als je nou dat orgelboek met die gatencode gelijk stelt aan een chromosoom met menselijke genen erin, .. dan is het draaiorgel hetzelfde als het enzym dat de genen leest en de celdelingen aanstuurt .. en dan is de muziek het menselijk lichaam ... en duurt het liedje even lang als een mensenleven.' zei hij en peuterde wat aan zijn groenstrikje.
Helder had zich ingeschreven voor de opleiding Technische Natuurkunde. Dat had ik niet aangedurfd met mijn cijferlijst voor het eindexamen HBS. Allemaal zeuventjes, alleen tot ieders verbazing een tien voor stereometrie.
'En de orgelman dan?' vroeg ik.
'Die is dan de Zon' zei Helder.
'En God dan?' vroeg ik weer.
'Dat woord heb je van je moeder geleerd. Dat staat niet in je genen, dat is je niet aangeboren.' zei Helder.
'Maar wie heeft dat orgelboek dan gemaakt?!' probeerde ik nog.
'De orgelman toch' antwoordde Helder.

Ikzelf ging weg- en waterbouwkunde studeren.
Beneden kwam een mooi blondje langs. Daar zit muziek in, grapte een foet die had meegeluisterd.

---
Toen het werk klaar was en de NC  natgegooid, ruimden we de boel op en sjouwden de ladder, de emmers en de fauteuils met de NC erin terug naar de sociëteit. De iepen langs de Voldersgracht hadden al een enkel geel blaadje en op de brug van de Cameretten werd een bruidspaartje gefotografeerd.
'Dus mijn lichaam leeft zijn leven doordat mijn chromosomen-orgelboek wordt afgedraaid.' probeerde ik Helder te begrijpen..
Helder keek mij stralend aan.
'Scherpe reactie voor een civiel' sprak hij waarderend,
'en op de chromosomen staat je aangeboren kennis in de vorm van genen, net zo als de gaten de informatie vormen in het orgelboek.'
'Dus informatie is de vorm of de kleur of het gewicht van de stof ' zei ik.
'Precies' zei Helder,'alles is dus informatie.


'Maar wat is kennis dan?' vroeg ik.
'Kennis is orgelboekachtige informatie die met behulp van een draaiorgel kan uitlopen op muziek. Dat noemen ze recursie. Kennis is code. Lekker compact, handig om te bewaren, bijvoorbeeld in je genen of je geheugen. Maar er bestaat alleen code als er ook iemand bestaat die hem kan lezen.
'Zo.’ zei ik.
'En het draaiorgel werkt uitsluitend met aangeboren kennis' vervolgde Helder geestdriftig,'want de muziek heeft geen geheugen! Ieder orgelboek is weer nieuw. De muziek kan zichzelf niets erbij leren. Daarom zijn demente mensen zo goed met muziek.'
'Jazo.' echode ik. 'De muziek wordt steeds opnieuw geboren.' Ik vroeg me af of dit mijn begrip niet te boven ging.

 

Nadat de laatste klanken van het klompendansje waren verklonken liet de orgelman het wiel los en boog zich over de kist met orgelboeken om nog iets moois uit te kiezen. Helder volgde zijn bewegingen met peinzende ogen.
'Ja,' zei hij toen met een zucht, 'en als de klanken zich verspreid hebben in de ruimte, dan is er iets onomkeerbaar en voorgoed veranderd.'
'Wat dan?'
'De toestand van de Aarde.'  
                 
Die middag heb ik meer geleerd dan mijn hele studietijd erna. Ik wist het wel: dit was waarvoor ik naar Delft was gekomen!
Ik probeerde het pas geleerde nog diezelfde nacht uit op een paar oude ballen die zich op de societeit aan het vervelen waren en aan mij vroegen hen te vermaken. Dat was niet zo handig.